Grote financiers

Pragmatisme en principes
Samenwerken met de Nederlandse overheid en hulporganisaties was aanvankelijk taboe bij Mama Cash. ‘In de vrouwenbeweging speelden discussies over meedoen met bestaande organisaties, of onafhankelijk blijven en apart werken. Wij waren onderdeel van de vrouwenbeweging, dus voerde Mama Cash deze discussies ook’, aldus oud-directeur Lilianne Ploumen. Maar er was meer geld nodig om de aanvragen van vrouwengroepen te kunnen honoreren en pragmatisme won het van principes. Ploumen: ‘Het belangrijkste criterium werd dat wij zelfstandig konden blijven beslissen over de manier waarop het geld werd besteed.’

Grenzen aftasten
Ook waren er twijfels over het accepteren van geld van Amerikaanse fondsen. Ploumen: ‘Wilden we in hun vaarwater werken? We tastten hun en onze eigen grenzen af om zoveel mogelijk vrijheid te houden het geld te besteden zoals wij wilden.’

Will Janssen aan het werk

Will Janssen aan het werk

Wat betreft bedrijven was Mama Cash nog kritischer. Geld van bijvoorbeeld multinational Shell werd niet aangenomen. Will Janssen, destijds manager Zuidenfonds: ‘We hadden hele discussies over het accepteren van geld van Shell. We hebben dat uiteindelijk geweigerd. Mama Cash steunde vrouwengroepen in Nigeria en Shell vervuilde daar het milieu. Dat ging voor ons niet samen.’

Samenwerken met ontwikkelingsorganisaties
Lilianne Ploumen boorde vele nieuwe geldbronnen aan. Als voormalig medewerker van Foster Parents Plan (nu Plan Nederland), was ze goed bekend met de wereld van ontwikkelingssamenwerking. Novib was in 1996 de eerste ontwikkelingsorganisatie die Mama Cash subsidieerde. Vanaf die tijd kreeg Mama Cash flinke bedragen om vrouwengroepen in het Zuiden te ondersteunen van organisaties zoals Novib, Hivos, Cordaid en Stichting DOEN. Will Janssen: ‘Financieren via het kleine Mama Cash, met haar fijnmazig netwerk van contacten met grassroots organisaties, was voor de grote ontwikkelingsorganisaties een manier om kleine vrouwengroepen te bereiken.’

Amerikaanse fondsen
Vanaf 1997 benaderden Lilianne Ploumen en Will Janssen ook Amerikaanse fondsen. Tijdens een werkbezoek aan de Verenigde Staten bezochten zij onder andere de Ford Foundation en de Soros Foundation. Mama Cash, het kleine radicale fonds from Holland was daar bekend en dwong bewondering af.

Een aantal fondsen wilde graag samenwerken en doneerde grote bedragen. De John D. and Catherine T. MacArthur Foundation gaf vanaf 1998 voor drie jaar jaarlijks 200.000 gulden (90.000 euro) aan Mama Cash voor vrouwengroepen in het Zuiden. De Ford Foundation gaf geld voor projecten van lesbische vrouwen in het Zuiden en van migranten- en vluchtelingenvrouwen in Midden- en Oost-Europa. De Packard Foundation schonk Mama Cash 100.000 gulden (45.000 euro) voor projecten rond reproductieve rechten.

Meer risico nemen
Will Janssen: ‘Omdat Mama Cash een relatief kleine organisatie was, konden wij meer risico nemen. Ging er een keer iets mis, dan was de schade voor de donoren gering.’ Ploumen: ‘Die fondsen besteedden werk uit op terreinen die voor hun moeilijker lagen, zoals op het gebied van sekswerk en lesbische vrouwen. We hebben in die tijd relaties gelegd met mainstream fondsen, waar vrouwen wereldwijd tot op de dag van vandaag veel plezier van hebben.’ (bekijk interview)

Geld van de Nederlandse overheid
Het eerder gehuldigde principe dat Mama Cash geen geld van de overheid aannam, ging onder leiding van Ploumen spoedig overboord. ‘Het geld van de overheid was ook ons geld, vonden we inmiddels’, aldus Ploumen. In 1999 deed de Nederlandse overheid voor het eerst een flinke duit in het zakje. Het ministerie voor Buitenlandse Zaken gaf 400.000 gulden (190.000 euro) voor het Zuidenfonds en het ministerie voor Sociale Zaken en werkgelegenheid gaf 58.000 gulden (28.000 euro) voor het Cultuurfonds en het organiseren van cursussen over fondsenwerving. Lilianne Ploumen: ‘Het was een win-winsituatie. De overheid en hulporganisaties vonden ons interessant. De vrouwen die wij bereikten konden ontwikkelingen in gang zetten die zij ook nastreefden.’

Grote trek naar het Zuiden
De Nederlandse overheid, ontwikkelingsorganisaties en Amerikaanse fondsen waren bondgenoten van Mama Cash geworden bij het investeren in vrouwenrechten. Mama Cash sluisde de nieuwe geldstromen door naar haar netwerk van vrouwengroepen en kon zo veel meer groepen ondersteunen. Bestond het inkomen van Mama Cash tot 1996 alleen uit geld van particulieren, in 2000 kwam ongeveer een derde van de inkomsten uit subsidies van de Nederlandse overheid en grote fondsen. Het betekende niet alleen een forse groei van het te besteden kapitaal, het hield ook in dat er relatief meer geld ging naar groepen in het Zuiden. Lilianne Ploumen zegt er het volgende over: ‘Het was voor ons makkelijker om geld te werven voor groepen daar dan voor groepen in Nederland.’ Dat Mama Cash steeds internationaler werd had ook haar keerzijde. Ploumen: ‘Daarmee is Mama Cash haar positie in het publieke debat in Nederland kwijt geraakt.’ (bekijk interview)

Onderdeel wereldwijde vrouwenbeweging
De groei van het te besteden kapitaal en van het aantal vrouwengroepen dat subsidie kreeg onder Ploumen, was vooral te danken aan het binnenhalen van ontwikkelingsgelden. Dreigde Mama Cash daarmee een feministisch verlengstuk van ontwikkelingsorganisaties te worden? Oprichters Marjan Sax en Lida van den Broek vinden van niet. Van den Broek: ‘Het was eerder omgekeerd, medewerkers van ontwikkelingsorganisaties kregen door het contact met Mama Cash meer oog voor het belang van empowerment van vrouwen.’ (bekijk interview) Sax: ‘Mama Cash was en is nog steeds een feministisch vrouwenfonds en onderdeel van de wereldwijde vrouwenbeweging, waarin autonomie en zelfbeschikkingsrecht van vrouwen voorop staan. Ontwikkelingsorganisaties en mensenrechtenorganisaties gebruikten ons om de vrouwenstem in hun werk te laten horen. Maar daarmee werden wij geen ontwikkelingsorganisatie.’

In de jaren 1995 tot 2000 gaf Mama Cash 4.185.000 euro uit aan 2225 groepen. In het jaar 2000 waren er 33 vrijwilligers en 21 veelal parttime betaalde krachten in dienst.