Het Garantiefonds
Breekijzer
Vanaf het begin van haar ontstaan in 1983 vormde Mama Cash in Nederland een springplank voor kleine startende vrouwenbedrijven. Hoewel het sinds 1956 voor vrouwen mogelijk was een bankgarantie te krijgen zonder handtekening van hun mannelijke partner of vader, hadden banken zelfs in de jaren 80 nog vooroordelen tegen het ondernemerschap van vrouwen. In die tijd was vrouwelijk ondernemerschap dan ook een zeldzaamheid in Nederland.
In eerste instantie verschafte Mama Cash giften en leningen uit eigen kapitaal. Maar de oprichters merkten al snel dat dit een te groot beslag legde op het eigen vermogen. Vanaf 1985 werden de ondernemers naar banken doorverwezen en stond Mama Cash borg voor de verstrekte leningen: de door Mama Cash afgegeven bankgaranties fungeerden als breekijzer om vrouwen toe te laten tot de kredieten van de banken. Zo sneed het mes aan twee kanten: banken werden aangespoord hun vooroordelen tegen het ondernemerschap van vrouwen te laten varen en vrouwen werden gestimuleerd een eigen bedrijf op te zetten.
Risico dragen
Aanvankelijk stond Mama Cash garant voor honderd procent van de lening, met een maximumbedrag van 50.000 gulden (24.000 euro). Niet veel later werd dat teruggebracht tot vijftig procent. De banken droegen de andere helft van het risico.
In het begin beoordeelden de oprichters van Mama Cash alle aanvragen zelf. In 1986 kwam er een aparte Werkgroep Garanties, die de oprichters adviseerde al dan niet tot financiering over te gaan. In 1990 werd de werkgroep ondergebracht in het Mama Cash Garantiefonds met een eigen bestuur, onder de paraplu van Stichting Mama Cash.
Een bedrijf is als een kind
Jos Esajas was vanaf 1987 als projectmanager de drijvende kracht achter het Garantiefonds. Ze ontving startende ondernemers op kantoor en begeleidde hen bij het maken van een bedrijfsplan. Ze beantwoordde de vele telefoontjes en timmerde aan de weg om het Garantiefonds meer bekendheid te geven.
‘Mama Cash is een financieringsinstelling, geen adviesbureau. Maar we willen iedereen toch te woord staan’, zei Esajas in 1998 tegen het damesblad Libelle. ‘Een bedrijf is voor veel vrouwen als een kind. Ze zijn er zo vol van dat ze vergeten structuur in hun plannen aan te brengen’, stelde Esajas in het interview. Ook bezocht ze ondernemers om hun een hart onder de riem te steken. ‘Esajas is als een tante voor ons’, aldus een betrokken ondernemer in Libelle. Aanvankelijk namen de vrouwen van Mama Cash zelf de coaching van de ondernemers ter hand. Vanaf 1996 beperkte het Mama Cash Garantiefonds zich tot haar financieringstaak, externe mentoren namen de begeleiding over.
Realiteitszin en een commerciële aanpak
De eisen aan startende ondernemers waren in het begin hoog. Zo kwamen aanvankelijk alleen vrouwenbedrijven met een collectieve bedrijfsvoering in aanmerking voor een borgstelling. De bedrijven moesten een leerschool en springplank zijn voor werklozen. Bedrijfsdoelen moesten bijdragen aan roldoorbreking, of andere idealen van de vrouwenbeweging dienen. De eerste bedrijven die een borgstelling kregen, waren uitgeverijen, vrouwencafés, biologische tuinbouwbedrijven, garages en vrouwvriendelijke seksshops.
Na een paar jaar verschoven de criteria. ‘Er is een verschuiving zichtbaar van collectieve naar individuele verantwoordelijkheid, met daaraan verbonden een groter besef van zakelijke en commerciële belangen in een bedrijf’, schreven de oprichters in het eerste jaarverslag over de jaren 1983 – 1986. ‘Grote realiteitszin en een commerciële aanpak zijn noodzakelijk, wil een vrouwenbedrijf kans van slagen hebben.’
Bruidsjurken
Het Garantiefonds werd geleidelijk zakelijker. Aanvragen moesten een commercieel bedrijfsplan bevatten met een degelijke financiële onderbouwing. Bovendien werd vanaf 1991 de eis gesteld dat het bedrijf op termijn ‘loonvormend’ moest zijn. (In de jaren tachtig werden veel feministische bedrijfjes geleid door vrouwen die een of andere vorm van uitkering genoten. Ze vroegen dan bij Mama Cash geld aan voor huur en bedrijfsmiddelen, terwijl een uitkering in hun inkomen voorzag.)
Al snel kwamen aanvragen binnen van naar economische zelfstandigheid strevende vrouwen die niet persé feministisch waren. Zij begonnen bedrijven als kap- en schoonheidssalons, mode- en textielzaken. ‘Zelfs een zaak voor bruidsjurken’, roept oprichter Marjan Sax ook twintig jaar later nog ontzet uit. Dat kon toch niet de bedoeling zijn van een fonds dat onder andere de heteronorm ter discussie wilde stellen!
Prioriteit voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen
Om het roldoorbrekend karakter van Mama Cash te herstellen, werd het beleid in 1995 aangescherpt. Het fonds ging zich richten op innovatieve niet-traditionele vrouwenbedrijven. Voorrang werd gegeven aan aanvragen uit kringen van zwarte vrouwen, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Later voegde het Garantiefonds jonge en herintredende vrouwen, kostwinners en arbeidsongeschikte vrouwen als doelgroepen toe. Zo stond Mama Cash eind jaren 90 garant voor Geylani Şahin Impex, groothandel en winkel in groenten en fruit.
Project met Rabobank
Het Mama Cash Garantiefonds initieerde netwerken en samenwerkingsverbanden. Zo zette ze in de jaren 90 samen met de Rabobank een speciaal programma op voor startende ondernemers uit kringen van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Met het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid overlegde Mama Cash over het beginnen van een bedrijf met behoud van uitkering. Het ministerie van Economische Zaken startte begin jaren 90 onder het motto ‘Verborgen Potentieel’ een voorlichtingscampagne over vrouwelijk ondernemerschap. Ook verschillende Kamers van Koophandel begonnen meer aandacht te besteden aan de specifieke behoeften van hun vrouwelijke klanten.
Goed initiatief
Een voorbeeld van een door een zwarte vrouw opgezet ‘mannenbedrijf’ was de multiculturele uitvaartonderneming Een laatste groet in Amsterdam Zuidoost. Het bedrijfsplan uit 1996 van ondernemer Leny Oostwoud was ‘heel goed’, zo staat te lezen in archiefstukken van Mama Cash. ‘Mevrouw heeft de benodigde opleiding en loopt praktijkstage in een mortuarium.’ De ABN AMRO en ING Bank wezen haar aanvraag voor een lening van 60.000 gulden (28.500 euro) af omdat ze te weinig eigen vermogen had. ‘Mama Cash wilde garant staan voor mijn lening’, zegt Leny Oostwoud. ‘Tegelijkertijd kreeg ik een aanbod met gunstige condities van de Rabobank, met wie Mama Cash een project voor startende vrouwelijke ondernemers had opgezet. Daarom koos ik voor de Rabobank. Als ook die bank mijn plan had afgewezen, had ik gebruik gemaakt van de borgstelling van Mama Cash. De bank bekeek mijn bedrijfsplan en voorzag het van commentaar. Het project was een goed initiatief, waar ik veel aan heb gehad.’
Tegenwicht tegen gevestigde orde
Oostwoud geeft Mama Cash een deel van de credits voor haar succes als ondernemer. ‘Mama Cash bood tegenwicht aan de gevestigde orde. Dat hielp om vooroordelen over vrouwelijk ondernemerschap uit de weg te nemen, zoals ‘vrouwen stoppen vroegtijdig met hun bedrijf als ze zwanger worden’, of ‘vrouwen zijn parttime ondernemers’. Mama Cash heeft er zeker aan bijgedragen dat banken vrouwen op een positieve manier gingen benaderen en ons nu voor vol aanzien.’
Gepolijste diamant
Tendayi Matimba die in 1999 Jos Esajas als projectmanager opvolgde, trok de ING bank over de streep om vrouwen krediet te geven voor hun ondernemersplannen. Vergeleken met het bevlogen begin was het Garantiefonds volgens Matimba ‘aards’ geworden. Het bestuur bestond uit onder andere een bankdirecteur, een jurist en een adviseur op het gebied van ondernemen, allen vrouwen. ‘Banken verwezen vrouwen naar ons door en klopten bij ons aan voor advies’, zegt Matimba. Bij twijfel over de haalbaarheid van een bedrijfsplan liet Mama Cash een sterkte-zwakteanalyse maken. De bedrijven waarvoor het Garantiefonds een borgstelling afgaf, werden gemonitord.
De feministische idealen van waaruit Mama Cash was opgericht, waren ‘jaren 80’, aldus Matimba. Er hoefde rond de eeuwwisseling minder te worden bevochten. Ze vergelijkt het Garantiefonds van eind jaren 90 met een gepolijste diamant: ‘De ruwe kanten waren ervan af’. Het kleurrijke Mama Cash had zich in de loop van de tijd als volwaardig partner tussen de grijze pakken gewurmd.
Groeimarkt
Eind jaren 90 stelde Mama Cash vast dat ondernemende vrouwen bij banken gemakkelijker krediet konden krijgen. In het jaar 2000 waren vrouwelijke ondernemers voor banken zelfs een groeimarkt geworden. Naast de Rabobank had toen ook ABN AMRO een speciaal programma voor vrouwelijke ondernemers. De Nederlandse overheid kwam hen eveneens tegemoet: vanaf het jaar 2000 konden starters met een uitkering een lening afsluiten op grond van het ‘Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (2000)’. Daar kwam later de ‘Tante Agaath-regeling’ van de Belastingdienst bij: als een kennis of familielid een starter tegen een zakelijke rente geld leende, ontving deze belastingvoordelen.
Zustergarantiefonds in Suriname
In het begin van het nieuwe millennium onderzocht de Nationale Vrouwen Beweging in Suriname samen met Mama Cash of er in Suriname een zustergarantiefonds opgezet kon worden. Zij legden contacten met vrouwenorganisaties, het midden- en kleinbedrijf en banken in Paramaribo, waarop in 2001 het Surinaamse Uma Kraka Fonds werd opgericht.
Garantiefonds wegens succes gestopt
Voor Mama Cash was het succes van het Garantiefonds reden er in 2002 mee te stoppen: het bastion van banken was geslecht. Voorafgaand aan dit besluit was een onderzoek gedaan onder vrouwenbedrijven. Het verschil tussen 1985 en 2002 bleek markant. Banken erkenden de kracht van vrouwelijke ondernemers, ze waren een goede en veilige investering. Vrouwen ervoeren nu minder vooroordelen bij de banken en het combineren van bedrijf en moederschap was normaal geworden. Vrouwen met een uitkering die een bedrijf wilden starten, konden bij de overheid terecht. Bovendien waren er inmiddels voldoende adviseurs om startende ondernemers bij te staan.
Het hoofddoel van het Garantiefonds was bereikt, het had zichzelf overbodig gemaakt. Een groter succes had Mama Cash zich niet kunnen wensen.
Katalysator
Oprichter Marjan Sax: ‘Mama Cash heeft laten zien dat ondernemende vrouwen financiering nodig hadden en dat vrouwen succesvolle ondernemers waren. Het feit dat we risico wilden lopen, trok aandacht en genereerde weer nieuw geld. Verder is onze invloed in de financiële wereld klein geweest.’
Hier is Sax echter te bescheiden over de rol van Mama Cash. Het bij elkaar brengen van banken en vrouwelijke ondernemers in de jaren 80 en 90 was een radicaal initiatief en Mama Cash is een belangrijke katalysator geweest in het teweeg brengen van een mentaliteitsomslag bij banken. Ook heeft Mama Cash vrouwelijke ondernemers een hart onder de riem gestoken om kredietverleners met zelfvertrouwen tegemoet te treden.
Het succes van het Garantiefonds heeft tot op de dag van vandaag ook een nadelige kant: veel mensen in Nederland denken dat Mama Cash nog steeds, onder de term ‘microkrediet’, kleine leningen verschaft aan vrouwelijke ondernemers. Het is een misvatting die lastig uit te bannen is.