Diversiteit
Diversiteit gaat nooit vanzelf
Mama Cash heeft vanaf het begin veel aandacht besteed aan diversiteit van de organisatie, zowel wat betreft etniciteit en seksuele voorkeur als leeftijd en klasse. Oprichter Marjan Sax: ‘Ik ben ervan overtuigd dat dit een van de belangrijkste dingen is die Mama Cash in het verleden heeft gedaan en nog steeds doet. Zo hebben jonge personeelsleden een andere blik op de wereld en ze hebben andere contacten. Ze zitten de hele tijd op Twitter en Facebook, zij zorgen ervoor dat er anders naar Mama Cash wordt gekeken. Voor groepen die geld willen aanvragen is het belangrijk dat je vertegenwoordigd bent in de organisatie en het idee hebt dat je begrepen wordt en welkom bent. Voor iedere organisatie is het voortdurend een hele klus om ervoor te zorgen dat die diversiteit er ook echt is. Diversiteit gaat nooit vanzelf.’ (bekijk interview)
Verschillen
In de samenwerking tussen rijke en minder gefortuneerde vrouwen, vrouwen met en zonder kinderen, lesbische vrouwen en heterovrouwen en witte en zwarte vrouwen kon het soms flink botsen. In de Nederlandse vrouwenbeweging werd in de jaren 80 van de vorige eeuw gediscussieerd over verschillen tussen vrouwen, rijke (‘mevrouw Philips’) en arme (‘Marie wordt wijzer’) vrouwen en heterovrouwen en lesbische vrouwen. ‘Zwart’ was toen vooral een politiek begrip en stond voor alle niet-witte, niet-westerse mensen. Ook immigranten uit Turkije en Marokko waren bijvoorbeeld zwart.
Oprichter Lida van den Broek, afkomstig uit een arbeidersmilieu, was zich geregeld bewust van het klassenverschil met de andere dames Cash. Erfdochter en donateur Johanna, die in de provincie woont zegt: ‘Mama Cash was erg Amsterdams, ik heb me vaak een provinciaaltje gevoeld.’
Zwart-witdiscussie
Het besef dat ‘zwart-wit’ en dus machtsongelijkheid, ook in de vrouwenbeweging een rol speelde, was in de jaren 80 nog geen gesneden koek. Toen Lida van den Broek werd gevraagd voor de oprichtingsgroep van Mama Cash, stelde zij als voorwaarde dat ook zwarte vrouwen mee zouden doen. Van den Broek: ‘Ik wilde heel expliciet met en voor zwarte vrouwen werken. Mama Cash moest een afspiegeling zijn van alle vrouwen in de vrouwenbeweging.’ Daarop werd de van oorsprong Zuid-Afrikaanse en zwarte Tania Leon erbij gevraagd, en was het vijftal oprichters compleet.
Met Van den Broek en Leon haalde Mama Cash de zwart-wit discussie in huis. Zwarte vrouwen verweten Mama Cash dat ze te ‘wit’ dacht en handelde. Het was kennelijk niet voldoende dat ‘het doorbreken van het maatschappelijke, witte, westerse denken’ was opgenomen in de missie. Hun bezwaren hadden vooral betrekking op normen over wat feministisch was. Dé normen van dé vrouwenbeweging bestonden volgens hen niet. Tania Leon verliet Mama Cash al in 1984 omdat ze als enige zwarte vrouw in het bestuur niet steeds de ‘zwart-witkar’ wilde trekken.
Interculturalisatie
Leon’s besluit beroerde de witte achterblijvers. ‘Meningsverschillen bleken vaak langs zwart-witlijnen te gaan’, zegt Lida van den Broek. ‘Het ging onder andere over bewustwording van racisme, het je realiseren wanneer je vrouwen uitsloot. Bij sollicitatieprocedures bijvoorbeeld, moest Mama Cash opletten hoe ze zaken formuleerde.’ Tjheng Hwa Tjoa, die Leon in het bestuur opvolgde: ‘Het kon er fel aan toe gaan, maar we konden zwart-witverschillen goed bespreken. Ik vond het bijzonder dat er binnen Mama Cash ruimte was voor discussie. Men was al heel vroeg met interculturalisatie bezig.’ Tjoa verliet het bestuur in 1987 na een conflict over het al dan niet meewerken aan een artikel over Mama Cash in de rechtse krant De Telegraaf. Dat was volgens Tjoa verraad aan de linkse positie van Mama Cash, terwijl de anderen geen principiële bezwaren hadden.
Keuzes en concessies
Marjan Sax: ‘Met al die diversiteit in huis was het vaak zoeken naar een organisatiecultuur en feministisch beleid waar iedereen zich in kon vinden. Zo hebben we een medewerker uit Afrika gehad die tegen abortus en tegen lesbisch-zijn was. En sommige vrouwen wilden geen feminist genoemd worden, maar womanist. Voor hen had het woord feminist een negatieve connotatie, ze beschouwden feminisme als een westerse term.’ Dit waren delicate kwesties. Ingesleten patronen, zowel aan witte als aan zwarte kant, konden een goede omgang met die verschillen in de weg staan. Veel witte vrouwen hadden een historisch schuldgevoel over kolonialisme en schaamden zich over de superioriteit van Nederlanders. Sommige zwarte vrouwen verwezen naar historisch slachtofferschap, of worstelden met minderwaardigheidsgevoelens.
De vrouwen van Mama Cash maakten in dit spanningsveld keuzes en deden concessies. Marjan Sax: ‘Als we iemand graag wilden aanstellen, ging in die tijd het zwart-zijn soms boven haar standpunten. We maakten één keer een folder waarin womanist stond in plaats van feminist.
Voorrang voor zwarte vrouwen
Mama Cash maakte zich in de beginjaren in Nederland met gerichte campagnes bekend bij migrantenorganisaties. Vanaf 1984 gingen al veel subsidies naar initiatieven van en voor zwarte vrouwen. Het geld was onder andere voor radio- en tv-programma’s, 8-maartbijeenkomsten, gezondheidscentra, telefonische hulplijnen, festivals, cursussen en opleidingen. Vanaf 1995 kregen aanvragen voor borgstellingen voor bedrijven van zwarte vrouwen bij het Garantiefonds voorrang. In 1997 werd met extra financiële middelen van Novib gericht geworven onder Turkse, Marokkaanse en andere startende ondernemers uit Afrika.
Workshops cultuurverschillen
Ook zocht Mama Cash bewust naar zwarte medewerkers. De eerste betaalde medewerker, in 1987, was Jos Esajas, een Surinaamse Nederlandse. In de verschillende fondsbesturen, het Garantiefonds, het Cultuurfonds en het Zuidenfonds, zaten altijd vrouwen van verschillende kleur, onder wie de van oorsprong Singaporese Lin Chew en de Palestijnse Leila Jaffar. Lida van den Broek gaf workshops ‘Effectief omgaan met cultuurverschillen’ voor vrijwilligers en staf, met als doel ruimte te creëren voor anders werken op basis van diversiteit. Van den Broek: ‘Mama Cash besteedde systematisch aandacht aan wat eerst interculturalisatie heette en later diversiteit. Dat vonden we belangrijk.’ (bekijk interview)
Voorloper diversiteit
De tweede generatie medewerkers plukte de vruchten van deze inspanningen. Nancy Jouwe, vanaf 1998 manager van het Cultuurfonds: ‘Bij mijn sollicitatie kwam ik tegenover vier gepassioneerde vrouwen met humor te zitten. Witte en zwarte vrouwen. Ik kom uit een politiek vluchtelingengezin, kleur is voor mij politiek en persoonlijk geladen. Het was duidelijk dat het zwarte bewustzijn een plek had bij Mama Cash. De organisatie werkte niet met harde targets, maar zorgde er ondertussen wel voor dat er zwarte vrouwen binnenkwamen. Ik vond Mama Cash moedig, ze koos niet voor de makkelijkste weg. Feitelijk was het een van de eerste organisaties die diversiteit uitstraalde. Mama Cash was echt een voorloper en deed het helemaal niet slecht.’ (bekijk interview)
Geen cultuurrelativisme
Ook in het wereldwijde netwerk van adviseurs doken cultuurverschillen met Mama Cash op. Maar over een aantal zaken viel niet te onderhandelen. Will Janssen, destijds manager van het Zuidenfonds: ‘We wilden geen cultuurrelativisme, dat vonden we glad ijs. Over genitale verminking bijvoorbeeld wilden we geen onduidelijkheid laten bestaan, daar waren we tegen. In een land als Kenia was homoseksualiteit verboden, ook daar deden we geen concessies. Kwamen wij erachter dat een gesteunde organisatie lesbische vrouwen uitsloot, dan had die een groot probleem. We kaartten dit aan en de consequentie kon zijn dat de organisatie niet nogmaals in aanmerking kwam voor subsidie.’ En ze voegt daar aan toe: ‘Het ging natuurlijk niet alleen over cultuurverschillen, maar ook over machtsverhoudingen.’
Machtsverschillen
Voor latere generaties vrouwen binnen Mama Cash is het denken over cultuurverschillen een gepasseerd station. Jessica Horn, bestuurslid van Mama Cash sinds 2007, vindt het wijzen op cultuurverschillen een dooddoener die meestal van conservatieve zijde komt. Horn: ‘Het gaat niet om verschillen in cultuur, het gaat om machtsverschillen. Progressieve vrouwen in Afrika hebben nu hun eigen platforms en bepalen binnen hun eigen organisaties hun eigen agenda. Kijk bijvoorbeeld naar de vrouwenfondsen in Afrika, die maken zelf wel uit waar hun geld naar toe gaat.’ (bekijk interview)