Mama Cash kijkt vooruit op haar 35e verjaardag

Toen Mama Cash haar 35e verjaardag vierde, besloten we vooruit te kijken en stelden onszelf de vraag: Hoe ziet een gelijkwaardige wereld eruit? We stelden ons voor hoe de wereld eruit zou zien als feministische activisten alle middelen hebben om hun visie te realiseren. We hebben deze toekomstdroom tot leven gebracht in een animatie:

Dit is onze wereld helaas nog niet, maar dat het wel worden. Vrouwen, meiden, transgender en intersekse personen werken er elke dag keihard aan om deze visie tot realiteit te maken. En Mama Cash is er om ze hierbij te steunen. Omdat wij geloven dat feministisch activisme werkt.

Het Garantiefonds

Breekijzer

My Sin Rotterdam

My Sin Rotterdam

Vanaf het begin van haar ontstaan in 1983 vormde Mama Cash in Nederland een springplank voor kleine startende vrouwenbedrijven. Hoewel het sinds 1956 voor vrouwen mogelijk was een bankgarantie te krijgen zonder handtekening van hun mannelijke partner of vader, hadden banken zelfs in de jaren 80 nog vooroordelen tegen het ondernemerschap van vrouwen. In die tijd was vrouwelijk ondernemerschap dan ook een zeldzaamheid in Nederland.

In eerste instantie verschafte Mama Cash giften en leningen uit eigen kapitaal. Maar de oprichters merkten al snel dat dit een te groot beslag legde op het eigen vermogen. Vanaf 1985 werden de ondernemers naar banken doorverwezen en stond Mama Cash borg voor de verstrekte leningen: de door Mama Cash afgegeven bankgaranties fungeerden als breekijzer om vrouwen toe te laten tot de kredieten van de banken. Zo sneed het mes aan twee kanten: banken werden aangespoord hun vooroordelen tegen het ondernemerschap van vrouwen te laten varen en vrouwen werden gestimuleerd een eigen bedrijf op te zetten.

Risico dragen
Aanvankelijk stond Mama Cash garant voor honderd procent van de lening, met een maximumbedrag van 50.000 gulden (24.000 euro). Niet veel later werd dat teruggebracht tot vijftig procent. De banken droegen de andere helft van het risico.

In het begin beoordeelden de oprichters van Mama Cash alle aanvragen zelf. In 1986 kwam er een aparte Werkgroep Garanties, die de oprichters adviseerde al dan niet tot financiering over te gaan. In 1990 werd de werkgroep ondergebracht in het Mama Cash Garantiefonds met een eigen bestuur, onder de paraplu van Stichting Mama Cash.

Een bedrijf is als een kind

Jos Esajas

Jos Esajas

Jos Esajas was vanaf 1987 als projectmanager de drijvende kracht achter het Garantiefonds. Ze ontving startende ondernemers op kantoor en begeleidde hen bij het maken van een bedrijfsplan. Ze beantwoordde de vele telefoontjes en timmerde aan de weg om het Garantiefonds meer bekendheid te geven.

‘Mama Cash is een financieringsinstelling, geen adviesbureau. Maar we willen iedereen toch te woord staan’, zei Esajas in 1998 tegen het damesblad Libelle. ‘Een bedrijf is voor veel vrouwen als een kind. Ze zijn er zo vol van dat ze vergeten structuur in hun plannen aan te brengen’, stelde Esajas in het interview. Ook bezocht ze ondernemers om hun een hart onder de riem te steken. ‘Esajas is als een tante voor ons’, aldus een betrokken ondernemer in Libelle. Aanvankelijk namen de vrouwen van Mama Cash zelf de coaching van de ondernemers ter hand. Vanaf 1996 beperkte het Mama Cash Garantiefonds zich tot haar financieringstaak, externe mentoren namen de begeleiding over.

Realiteitszin en een commerciële aanpak

Biologisch Tuinbouw Bedrijf Oosterwolde

Biologisch Tuinbouw Bedrijf Oosterwolde

De eisen aan startende ondernemers waren in het begin hoog. Zo kwamen aanvankelijk alleen vrouwenbedrijven met een collectieve bedrijfsvoering in aanmerking voor een borgstelling. De bedrijven moesten een leerschool en springplank zijn voor werklozen. Bedrijfsdoelen moesten bijdragen aan roldoorbreking, of andere idealen van de vrouwenbeweging dienen. De eerste bedrijven die een borgstelling kregen, waren uitgeverijen, vrouwencafés, biologische tuinbouwbedrijven, garages en vrouwvriendelijke seksshops.

Na een paar jaar verschoven de criteria. ‘Er is een verschuiving zichtbaar van collectieve naar individuele verantwoordelijkheid, met daaraan verbonden een groter besef van zakelijke en commerciële belangen in een bedrijf’, schreven de oprichters in het eerste jaarverslag over de jaren 1983 – 1986. ‘Grote realiteitszin en een commerciële aanpak zijn noodzakelijk, wil een vrouwenbedrijf kans van slagen hebben.’

Bruidsjurken
Het Garantiefonds werd geleidelijk zakelijker. Aanvragen moesten een commercieel bedrijfsplan bevatten met een degelijke financiële onderbouwing. Bovendien werd vanaf 1991 de eis gesteld dat het bedrijf op termijn ‘loonvormend’ moest zijn. (In de jaren tachtig werden veel feministische bedrijfjes geleid door vrouwen die een of andere vorm van uitkering genoten. Ze vroegen dan bij Mama Cash geld aan voor huur en bedrijfsmiddelen, terwijl een uitkering in hun inkomen voorzag.)

Al snel kwamen aanvragen binnen van naar economische zelfstandigheid strevende vrouwen die niet persé feministisch waren. Zij begonnen bedrijven als kap- en schoonheidssalons, mode- en textielzaken. ‘Zelfs een zaak voor bruidsjurken’, roept oprichter Marjan Sax ook twintig jaar later nog ontzet uit. Dat kon toch niet de bedoeling zijn van een fonds dat onder andere de heteronorm ter discussie wilde stellen!

Prioriteit voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen

Havva-Sahin

Havva Şahin

Om het roldoorbrekend karakter van Mama Cash te herstellen, werd het beleid in 1995 aangescherpt. Het fonds ging zich richten op innovatieve niet-traditionele vrouwenbedrijven. Voorrang werd gegeven aan aanvragen uit kringen van zwarte vrouwen, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Later voegde het Garantiefonds jonge en herintredende vrouwen, kostwinners en arbeidsongeschikte vrouwen als doelgroepen toe. Zo stond Mama Cash eind jaren 90 garant voor Geylani Şahin Impex, groothandel en winkel in groenten en fruit.

Project met Rabobank
Het Mama Cash Garantiefonds initieerde netwerken en samenwerkingsverbanden. Zo zette ze in de jaren 90 samen met de Rabobank een speciaal programma op voor startende ondernemers uit kringen van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Met het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid overlegde Mama Cash over het beginnen van een bedrijf met behoud van uitkering. Het ministerie van Economische Zaken startte begin jaren 90 onder het motto ‘Verborgen Potentieel’ een voorlichtingscampagne over vrouwelijk ondernemerschap. Ook verschillende Kamers van Koophandel begonnen meer aandacht te besteden aan de specifieke behoeften van hun vrouwelijke klanten.

Goed initiatief
Een voorbeeld van een door een zwarte vrouw opgezet ‘mannenbedrijf’ was de multiculturele uitvaartonderneming Een laatste groet in Amsterdam Zuidoost. Het bedrijfsplan uit 1996 van ondernemer Leny Oostwoud was ‘heel goed’, zo staat te lezen in archiefstukken van Mama Cash. ‘Mevrouw heeft de benodigde opleiding en loopt praktijkstage in een mortuarium.’ De ABN AMRO en ING Bank wezen haar aanvraag voor een lening van 60.000 gulden (28.500 euro) af omdat ze te weinig eigen vermogen had. ‘Mama Cash wilde garant staan voor mijn lening’, zegt Leny Oostwoud. ‘Tegelijkertijd kreeg ik een aanbod met gunstige condities van de Rabobank, met wie Mama Cash een project voor startende vrouwelijke ondernemers had opgezet. Daarom koos ik voor de Rabobank. Als ook die bank mijn plan had afgewezen, had ik gebruik gemaakt van de borgstelling van Mama Cash. De bank bekeek mijn bedrijfsplan en voorzag het van commentaar. Het project was een goed initiatief, waar ik veel aan heb gehad.’

Tegenwicht tegen gevestigde orde
Oostwoud geeft Mama Cash een deel van de credits voor haar succes als ondernemer. ‘Mama Cash bood tegenwicht aan de gevestigde orde. Dat hielp om vooroordelen over vrouwelijk ondernemerschap uit de weg te nemen, zoals ‘vrouwen stoppen vroegtijdig met hun bedrijf als ze zwanger worden’, of ‘vrouwen zijn parttime ondernemers’. Mama Cash heeft er zeker aan bijgedragen dat banken vrouwen op een positieve manier gingen benaderen en ons nu voor vol aanzien.’

Gepolijste diamant

Bosnische Grill Markovic

Bosnische Grill Markovic

Tendayi Matimba die in 1999 Jos Esajas als projectmanager opvolgde, trok de ING bank over de streep om vrouwen krediet te geven voor hun ondernemersplannen. Vergeleken met het bevlogen begin was het Garantiefonds volgens Matimba ‘aards’ geworden. Het bestuur bestond uit onder andere een bankdirecteur, een jurist en een adviseur op het gebied van ondernemen, allen vrouwen. ‘Banken verwezen vrouwen naar ons door en klopten bij ons aan voor advies’, zegt Matimba. Bij twijfel over de haalbaarheid van een bedrijfsplan liet Mama Cash een sterkte-zwakteanalyse maken. De bedrijven waarvoor het Garantiefonds een borgstelling afgaf, werden gemonitord.

De feministische idealen van waaruit Mama Cash was opgericht, waren ‘jaren 80’, aldus Matimba. Er hoefde rond de eeuwwisseling minder te worden bevochten. Ze vergelijkt het Garantiefonds van eind jaren 90 met een gepolijste diamant: ‘De ruwe kanten waren ervan af’. Het kleurrijke Mama Cash had zich in de loop van de tijd als volwaardig partner tussen de grijze pakken gewurmd.

Groeimarkt
Eind jaren 90 stelde Mama Cash vast dat ondernemende vrouwen bij banken gemakkelijker krediet konden krijgen. In het jaar 2000 waren vrouwelijke ondernemers voor banken zelfs een groeimarkt geworden. Naast de Rabobank had toen ook ABN AMRO een speciaal programma voor vrouwelijke ondernemers. De Nederlandse overheid kwam hen eveneens tegemoet: vanaf het jaar 2000 konden starters met een uitkering een lening afsluiten op grond van het ‘Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (2000)’. Daar kwam later de ‘Tante Agaath-regeling’ van de Belastingdienst bij: als een kennis of familielid een starter tegen een zakelijke rente geld leende, ontving deze belastingvoordelen.

Zustergarantiefonds in Suriname
In het begin van het nieuwe millennium onderzocht de Nationale Vrouwen Beweging in Suriname samen met Mama Cash of er in Suriname een zustergarantiefonds opgezet kon worden. Zij legden contacten met vrouwenorganisaties, het midden- en kleinbedrijf en banken in Paramaribo, waarop in 2001 het Surinaamse Uma Kraka Fonds werd opgericht.

Garantiefonds wegens succes gestopt
Voor Mama Cash was het succes van het Garantiefonds reden er in 2002 mee te stoppen: het bastion van banken was geslecht. Voorafgaand aan dit besluit was een onderzoek gedaan onder vrouwenbedrijven. Het verschil tussen 1985 en 2002 bleek markant. Banken erkenden de kracht van vrouwelijke ondernemers, ze waren een goede en veilige investering. Vrouwen ervoeren nu minder vooroordelen bij de banken en het combineren van bedrijf en moederschap was normaal geworden. Vrouwen met een uitkering die een bedrijf wilden starten, konden bij de overheid terecht. Bovendien waren er inmiddels voldoende adviseurs om startende ondernemers bij te staan.

Het hoofddoel van het Garantiefonds was bereikt, het had zichzelf overbodig gemaakt. Een groter succes had Mama Cash zich niet kunnen wensen.

Katalysator
Oprichter Marjan Sax: ‘Mama Cash heeft laten zien dat ondernemende vrouwen financiering nodig hadden en dat vrouwen succesvolle ondernemers waren. Het feit dat we risico wilden lopen, trok aandacht en genereerde weer nieuw geld. Verder is onze invloed in de financiële wereld klein geweest.’

Hier is Sax echter te bescheiden over de rol van Mama Cash. Het bij elkaar brengen van banken en vrouwelijke ondernemers in de jaren 80 en 90 was een radicaal initiatief en Mama Cash is een belangrijke katalysator geweest in het teweeg brengen van een mentaliteitsomslag bij banken. Ook heeft Mama Cash vrouwelijke ondernemers een hart onder de riem gestoken om kredietverleners met zelfvertrouwen tegemoet te treden.

Het succes van het Garantiefonds heeft tot op de dag van vandaag ook een nadelige kant: veel mensen in Nederland denken dat Mama Cash nog steeds, onder de term ‘microkrediet’, kleine leningen verschaft aan vrouwelijke ondernemers. Het is een misvatting die lastig uit te bannen is.

Het Cultuurfonds

Feministische tegen- en subcultuur

Drukkerij Las Muchachas

Drukkerij Las Muchachas

Vanaf de oprichting in 1983 vielen bij Mama Cash vrijwel alle aanvragen zowel uit Nederland als uit de rest van de wereld onder de noemer ‘cultuur’. Behalve vrouwenbedrijven, die kwamen terecht bij het Garantiefonds. Cultuur werd breed opgevat, maar stond vooral voor een feministische tegen- en subcultuur. Die kreeg gestalte in door Mama Cash gefinancierde, radicaalfeministische bladen, cafés, drukkerijen, congressen, manifestaties, vrouwenbands, vrouwencentra en -voorzieningen.

Maar ook cultuur in de enge zin van kunst viel er onder. Oprichter Marjan Sax: ‘Kunst vonden we heel belangrijk. Kunst en cultuur spelen beide een belangrijke rol bij maatschappelijke verandering. Daar hebben we veel mee geworsteld. Want wat is feministische kunst? Uiteindelijk lieten we de invulling daarvan over aan de kunstenaars zelf.’

Eigen fonds voor cultuur
In 1990 bracht Mama Cash ‘cultuur’ onder in een stichting met een eigen bestuur, het Mama Cash Cultuurfonds ‘voor Cultuur en Derde Wereld’ (in de eerste helft van de jaren 90 begon men bij Mama Cash het woord ‘Zuiden’ te gebruiken in plaats van ‘Derde Wereld’).De subsidieaanvragen uit Nederland en het Zuiden werden op kantoor behandeld door projectmanager Will Janssen. Zij behandelde de aanvragen en adviseerde het uit vrijwilligers bestaand bestuur, dat besloot welke aanvragen werden gehonoreerd. Omdat de snel in aantal groeiende aanvragen uit landen in het Zuiden speciale expertise vereisten, richtte Mama Cash in 1991 binnen het Cultuurfonds, het Zuidenfonds op. In 1994 werd het Zuidenfonds in een eigen stichting ondergebracht.

Cultuurfonds Nederland
De vrouwen van het Cultuurfonds, die vanaf 1991 alleen nog subsidieaanvragen uit Nederland behandelden, stelden eigen criteria op om een keuze te maken uit de veelheid van aanvragen. Onder cultuur verstonden ze alles wat vrouwen doen om hun maatschappelijke posities te verbeteren en hun keuzes zichtbaar te maken. Er was aandacht voor vernieuwende ideeën en projecten die van belang waren binnen de heersende feministische discussies.

De subsidies van het Cultuurfonds varieerden van 500 tot 5.000 gulden (240 tot 2.400 euro), verdeeld over de categorieën theater, woord, muziek, dans, film en ‘manifestaties, congressen, centra en acties’. Personeelskosten of huur werden niet vergoed.

Geschiedschrijving van vrouwen vond men belangrijk en ook initiatieven van vrouwen op het gebied van niet-traditionele vrouwensporten – zoals schaken, voetbal of rugby – kregen subsidie. Ook was er speciale aandacht voor groepen die hun specifieke positie in de maatschappij moesten verdedigen of bevechten, zoals zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen, oudere vrouwen, meiden en lesbische vrouwen.

Heilig en hoerig

DameGambiet

Damegambiet

Een greep uit het brede scala aan groepen dat geld kreeg: de groep ‘Een Vrolijke Oude Dag’ kreeg 2.000 gulden (950 euro) om een symposium te organiseren over oudere vrouwen en hun toekomst, een proefproces tegen een verzekeringsmaatschappij wegens het niet uitkeren van ziektegeld tijdens zwangerschap werd gesteund met 1.500 gulden (720 euro), en een 8 maart bijeenkomst van Migranten Vrouwen Nederland werd gesteund met 1.000 gulden (480 euro). Vrouwenschaakclub ‘Damegambiet’ ontving een aantal jaren subsidie voor het organisaren van het Fenny Heemskerk Schaaktoernooi. Een enkele keer werd al dan niet tegen rente geld uitgeleend, of verstrekte Mama Cash een garantie. Kunstenaarscollectief De Voyeuse ontving een subsidie van 2.500 gulden (1.200 euro) in combinatie met een lening van 7.000 gulden (3.330 euro) voor een tentoonstelling in de Oude Kerk in Amsterdam met als thema ‘heilig en hoerig’.

Seed money
Het onderdeel kunst kreeg meer diepgang vanaf 1998, toen Nancy Jouwe manager werd van het Cultuurfonds. Jouwe: ‘Het was belangrijk vrouwelijke ondernemers in de kunst te steunen. Destijds konden vrouwen die zich nog niet bewezen hadden als kunstenaar of documentairemaker nauwelijks aan geld komen. Puur vakmanschap en genialiteit werden in die tijd nog bijna exclusief met mannen verbonden.’ (bekijk interview)

Veel kunstenaressen wilden ook niet als vrouwelijke kunstenaar worden geafficheerd, ze waren gewoon kunstenaar vonden ze zelf. Ook vonden reguliere fondsen waar kunstenaars een beroep op konden doen, kleine projecten meestal niet interessant. Mama Cash vond die wel belangrijk: ze gaf seed money aan vrouwelijke kunstenaars, kleine bedragen tot 1.000 gulden (480 euro). In de loop van de tijd werden de bedragen hoger.

2. Kunstprijstentoonstelling-2001

Kunstprijstentoonstelling 2001

Mama Cash Kunstprijs
Het ging het Cultuurfonds niet alleen om ondersteuning van vrouwelijke kunstenaars, het wilde vrouwelijk kunstenaarschap ook vieren. Het stelde in 1991 op initiatief van oprichter Dorelies Kraakman de jaarlijkse Mama Cash Kunstprijs in. Aan de uitreiking van de prijs was meestal een tentoonstelling met werk van de genomineerden verbonden. Jouwe: ‘De media en sommige kunstenaars zagen de Kunstprijs als een ‘wijvenprijs’. In die tijd was in Nederland een combinatie van maatschappelijk engagement en kunstenaarschap not done. Mama Cash wilde de combinatie van engagement en schoonheid, van eigen stem en esthetiek een plek geven.’ (bekijk interview) In 2004 werd de Mama Cash Kunstprijs voor het laatst uitgereikt. Mama Cash was tot de conclusie gekomen dat vrouwen hun plaats hadden gevonden in de kunstwereld.

Black Magic Woman Festival

Black Magic Woman Festival

Black Magic Woman Festival

Naast beeldend kunstenaars, theater- en documentairemakers steunde Mama Cash ook initiatieven als het Amsterdamse Black Magic Woman Festival. Dit festival bood zwarte en migrantenvrouwen in de kunst, zowel aanstormend talent als gearriveerde kunstenaars, een podium. ‘Mama Cash was in 1996 het eerste fonds dat ons subsidie gaf’, zegt Ernestine Comvalius die sinds 1998 bij het jaarlijkse Black Magic Woman Festival is betrokken. ‘Een apart festival voor zwarte vrouwelijke kunstenaars was omstreden’, zegt ze. ‘We moesten altijd aantonen waarom het nodig was zwarte kunstenaars onder de aandacht te brengen, soms zelfs nu nog. Mama Cash erkende het belang van ons werk als eerste, ze nam het Black Magic Woman Festival serieus. Dat trok andere financiers over de streep. We ontvingen later bijvoorbeeld ook een bijdrage van het VSBfonds. Toen we voldoende bekend waren en anderen ons financierden, stopte Mama Cash haar subsidie. Het Black Magic Woman Festival is voor verschillende vrouwen een opstap naar een succesvol kunstenaarschap geweest.’ (bekijk interview)

Documentairefestival
In 2003 nodigde Mama Cash in samenwerking met twee publieke omroepen vijf documentairemakers uit een documentaire te maken met als invalshoek ‘Who is S/he?’. Nancy Jouwe: ‘Eén van hen was Sunny Bergman. Zij is later bekend geworden met documentaires als ‘Beperkt Houdbaar’ en ‘Sunny Side of Sex’.’ In 2004 werden de documentaires vertoond op het Mama Cash documentairefestival. Drie documentaires werden uitgezonden op de Nederlandse televisie. Zowel de documentaires als het festival werden gefinancierd door erfdochter Johanna.

Inspiratie voor anderen

founding meeting 'Babaylan'

founding meeting ‘Babaylan’

Het financieren van kunstenaars inspireerde anderen hetzelfde te doen. Nancy Jouwe: ‘Wij hadden veel kennis over en contacten met zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Het VSBfonds wilde deze vrouwen via ons leren kennen en van onze werkwijze leren.’ De steun van Mama Cash betekende behalve geld ook morele steun voor de kunstenaars. Jouwe, die ook nu in de culturele sector werkt, komt nog steeds vrouwen tegen die zeggen: ‘Dat geld van Mama Cash is zo belangrijk voor ons geweest. Mama Cash was de eerste die in ons als kunstenaar geloofde.’ Mama Cash had met relatief geringe middelen vrouwelijke kunstenaars zichtbaar gemaakt en geld van anderen aan het rollen gebracht richting vrouwelijke kunstenaars.

Minder zichtbaar
In 2001 werd de Stichting Mama Cash Cultuurfonds bij een reorganisatie opgeheven en weer als afdeling ondergebracht bij Stichting Mama Cash. Drie jaar later besloot Mama Cash haar subsidieverstrekking in te delen in vijf verschillende regio’s: Afrika, Azië, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Europa. Door deze laatste reorganisatie viel Nederland voortaan onder het Europa programma. Omdat er vanaf die tijd ook meer nadruk werd gelegd op groepen in het Zuiden en in Oost-Europa, werd de steun aan groepen in Nederland geleidelijk aan minder zichtbaar in het werk van Mama Cash. Met het strategisch plan 2009 – 2013 On the move for Women’s Rights besloot de organisatie meer geld aan minder groepen te geven met als gevolg dat het aantal gesteunde groepen ook in Nederland aanzienlijk werd gereduceerd.

Het Zuidenfonds

Toevloed aanvragen

CEDEP Women's Forum, Aids preventie Ghana 1996

CEDEP Women’s Forum, Aids preventie Ghana 1996

De subsidieaanvragen uit het Zuiden, waar zowel Latijns-Amerika, Azië als het Afrikaanse continent onder vielen, namen begin jaren 90 een flinke vlucht. Om de toevloed van aanvragen met de nodige deskundigheid te kunnen beoordelen, werd in 1991 het Zuidenfonds opgericht. Aanvankelijk was het Zuidenfonds onderdeel van het Cultuurfonds, in 1994 kwam het als zelfstandig fonds op eigen benen te staan.

Marktonderzoek
De vrouwen van het Zuidenfonds vroegen zich af hoe ze het geld van Mama Cash zo effectief mogelijk konden inzetten. Ze deden marktonderzoek en namen daarvoor contact op met ontwikkelingsorganisaties zoals Hivos en Novib. Deze, gemeten naar de omvang van Mama Cash, ontwikkelingsreuzen richtten zich in eerste instantie op armoedebestrijding, gender issues hadden toentertijd nog een lage prioriteit voor hen. Ze waren te groot om in te kunnen springen op de behoeften van kleine beginnende groepen in het Zuiden. Ook was het voor deze organisaties relatief duur om kleine arbeidsintensieve subsidies te verstrekken.

Daarnaast lieten deze ontwikkelingsorganisaties zich leiden door de welvaartscriteria van het IMF en de Wereldbank, met als gevolg dat ze groepen in zogenaamd rijkere ontwikkelingslanden niet financierden. Mama Cash trok juist fel van leer tegen de visie van de IMF en de Wereldbank: ‘Wij weten dat zelfs in echt welvarende landen het vrouwengroepen altijd ontbreekt aan voldoende middelen om hun werk te kunnen doen’, zo staat te lezen in het jaarverslag 1994 – 1995.

Doen wat andere fondsen niet doen
Met deze kennis in petto bakende het Zuidenfonds het werkveld af . ‘Doen wat andere fondsen niet doen’, werd de leidraad. Het Zuidenfonds beperkte het aantal landen waar ze subsidies verstrekte niet. Het besloot kleine subsidies tot 10.000 gulden (4.800 euro) te verstrekken aan kleine, beginnende groepen die de emancipatie van vrouwen bevorderden en die door hun radicale opstelling moeilijk financiering uit andere bronnen konden krijgen. Ze subsidieerde niet alleen initiatieven die zich bezighielden met seksuele en reproductieve rechten, bescherming tegen geweld, en het recht land te erven, maar ook culturele activiteiten zoals documentatiecentra, tijdschriften en radio-uitzendingen. Een groep moest zelfstandig zijn en onafhankelijk van staat, religieuze organisatie of politieke partij.

Naamsbekendheid

Mama Cash workshop in Beijng

Mama Cash workshop in Beijng

Omdat Mama Cash waarde hechtte aan de inspirerende kracht van internationale uitwisseling, verstrekte ze ook reisgeld aan vrouwengroepen uit het Zuiden om elkaar op internationale congressen te ontmoeten.

Aanvankelijk kwamen de meeste aanvragen uit Latijns-Amerika met haar van oudsher omvangrijke actieve feministische beweging. Mama Cash verwierf daar steeds meer bekendheid via mond-tot-mondreclame. Om aanvragen uit Azië en Afrika te stimuleren, werd in de tweede helft van de jaren 90 actief aan naamsbekendheid gewerkt, onder andere via de VN Wereldvrouwenconferentie in Beijing in 1995. En dat had effect: eind jaren 90 namen de aanvragen uit die werelddelen toe.

Nep-aanvragen
Het was onmogelijk alle aanvragen goed te beoordelen vanuit het kantoor van Mama Cash in Amsterdam. ‘We konden zelfs niet altijd zien of de aanvragers wel bestonden’, zegt Will Janssen, in de jaren 90 manager van het Zuidenfonds. ‘Soms waren het nep-aanvragen. Dan schreven ze gewoon onze halve folder over om hun aanvraag kracht bij te zetten.’ Oprichter Lida van den Broek: ‘Op een gegeven moment kregen we heel veel aanvragen uit India voor projecten voor blinden. Wij dachten: dat kan niet kloppen. Het bleken inderdaad nep-aanvragen te zijn. Dat gebeurde soms als een groep ontdekte dat er geld te halen viel.’

Netwerk van adviseurs
Om er zich van te verzekeren dat Mama Cash expertise in huis had op lokaal, nationaal en regionaal niveau ging ze extra tijd besteden aan het uitbreiden van haar internationale netwerk van adviseurs. Zij konden Mama Cash voorzien van informatie over groepen die een aanvraag deden, over de lokale omstandigheden en de rol en invloed van de betreffende groep ter plaatse. Midden jaren 90 telde het netwerk ongeveer tachtig adviseurs. Tien jaar later waren dat er bijna tweehonderd.

Ondanks het werken met adviseurs waren er geregeld mismatches: de criteria van het Zuidenfonds bleken soms onvoldoende aan te sluiten bij de praktijk. Met name wat Afrika betreft was er sprake van een kloof tussen de in Amsterdam opgestelde criteria en de aanvragen van lokale vrouwengroepen. Er kwamen toch al minder aanvragen uit dat continent, terwijl het merendeel ook nog eens door het Zuidenfonds werd afgewezen. Dat leidde tot kritische vragen over de eigen criteria en prioriteiten.

Geen emancipatie op een lege maag
Onderzoek naar alle aanvragen tussen 1994 en 1997 liet zien dat veel projecten waren afgewezen omdat vrouwen er inkomsten mee wilden genereren, in plaats van de wereld veranderen. ‘Gegeven de vaak armoedige omstandigheden was dat logisch’, concludeerden de onderzoekers: ‘geen emancipatie op een lege maag.’ Ook speelde de moeizame communicatie een rol en kende Mama Cash de vrouwengroepen die de aanvragen indienden vaak niet. De onderzoekers deden de aanbeveling het afwijzingscriterium ‘inkomensvorming’ minder streng toe te passen en meer samen te werken met hulporganisaties ter plaatse.

Lin Chew, in de jaren 90 bestuurslid van het Zuidenfonds: ‘Bij dergelijke aanvragen keken we of er een bijdrage werd geleverd aan de versterking van de positie van vrouwen. We vroegen hen bijvoorbeeld of de zeggenschap van vrouwen toenam, al was het maar in het gezin.’ (bekijk interview)

Aanscherpen criteria
Eind jaren 90 veranderde de aard van de financiële ondersteuning door het Zuidenfonds. De voorkeur van Mama Cash voor korte verbintenissen en kleine bedragen was op den duur onwerkbaar. ‘Had het zin vijf vrouwengroepen op vergelijkbaar terrein met kleine bedragen te subsidiëren? Of konden we beter één project met een groot bedrag steunen?’, zegt Will Janssen. ‘Veel organisaties kwamen steeds bij ons terug. We vonden dat we de financiering anders moesten organiseren. Enkele vrouwengroepen gingen we structureel ondersteunen. Andere aanvragen hielden we kritisch tegen het licht.’ De steeds groter wordende stroom aanvragen leidde in 2001 tot het wederom aanscherpen van de criteria. Vooral aanvragen van de meest gemarginaliseerde groepen werden gehonoreerd: lesbische vrouwen, sekswerkers, plattelandsvrouwen en inheemse vrouwen.

Geld, morele steun en status
De vrouwen van het Zuidenfonds beoordeelden niet alleen financieringsverzoeken. ‘Vrouwen hadden vaak goede ideeën, maar konden die soms moeilijk formuleren’, aldus Janssen. ‘Wij hielpen hen af en toe met het schrijven van subsidieaanvragen. Onze inhoudelijke bemoeienis bleef echter beperkt. Als een groep zelf geen missie kon formuleren, had investeren weinig zin.’ Subsidie van Mama Cash betekende voor de ontvangers meer dan alleen geld en morele steun. Will Janssen: ‘Als een project door een internationaal fonds als Mama Cash werd erkend, gaf dat status. Daarmee kreeg men in eigen land of in het buitenland extra geld los.’

Gesteunde groepen
Het Zuidenfonds steunde in de loop van zijn 10-jarig bestaan meer dan 1200 groepen en is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van vrouwenbewegingen in Latijns-Amerika, Azië en Afrika. In 2002 ging het Zuidenfonds samen met het Midden- en Oost-Europa Fonds kortstondig op in het Fonds Internationaal. Vanaf 2004 begon het programmateam van Mama Cash zich rond regio’s te organiseren: Afrika, Azië, Latijns-Amerika, en Midden-Oosten en Europa.

Midden- en Oost -Europafonds

Armoede, oorlogsconflicten, traditionele waarden

Motrat Qiriazi

Motrat Qiriazi

‘Dankzij een grote, particuliere gift heeft Mama Cash haar werkterrein kunnen uitbreiden naar vrouwengroepen in Midden- en Oost-Europa’, vermeldt het jaarverslag over 1996 met trots. Hoewel Mama Cash daarvoor verschillende groepen in Oost-Europa had gesteund, begonnen na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en het verdwijnen van het IJzeren Gordijn meer subsidieaanvragen uit Midden- en Oost-Europa binnen te komen. Dat leidde op initiatief van erfdochter Johanna in 1996 tot de oprichting van een aparte werkgroep voor Midden- en Oost-Europa. Deze werkgroep viel onder het Cultuurfonds.

De positie van vrouwen in Midden- en Oost-Europa was moeilijk, vooral door armoede en oorlogsconflicten. Ook was in menig Oost-Europees land de invloed van de kerk weer aanzienlijk toegenomen, terwijl nationalisme en een terugkeer naar traditionele waarden sterk in opkomst waren. Hierdoor kwam bijvoorbeeld het recht op abortus, dat onder het communisme nauwelijks op weerstand stuitte, onder vuur te liggen.

Schot in de roos
Tot groot genoegen van erfdochter Johanna kwamen er steeds meer aanvragen binnen, het door haar gefinancierde Midden- en Oost-Europa Fonds was een schot in de roos. (bekijk interview) In 1998 was het fonds de kinderschoenen al ontgroeid. Het had een netwerk opgezet van 25 adviseurs en het ontving dat jaar 145 aanvragen uit 28 landen, waarvan ruim de helft werd gehonoreerd. Het geld ging naar lesbische vrouwen, sekswerkers en vrouwen met een handicap, en naar activiteiten tegen seksueel geweld zoals opvang van vrouwen die geweld hadden ervaren in hun thuissituatie. Voor de staten van de uiteengevallen Sovjet-Unie werd tijdelijk een apart fonds ingesteld: het Sovjet-Uniefonds.

2. Uitreiking Lydia Sklevicky Award aan Motrat Qiriazi

Uitreiking Lydia Sklevicky Award

Lydia Sklevicky Prijs
Het Midden- en Oost-Europa Fonds stelde een prijs in en noemde die naar Lydia Sklevicky. De in 1990 bij een auto-ongeluk omgekomen Sklevicky was de motor achter de eerste feministische organisatie in voormalig Joegoslavië. De prijs ging naar de Albanese vrouwengroep Motrat Qiriazi, genoemd naar de zussen Sevasti en Parashqevi Qiriazi, die honderd jaar eerder ijverden voor onderwijs voor meiden. De groep zette praatgroepen op voor meiden en jonge vrouwen in dorpen in Kosovo waar nog patriarchale gewoonten heersten, zoals uithuwelijking direct na de lagere school. Het contact tussen meiden en jonge vrouwen onderling was gericht op bewustwording van hun positie en het doorbreken van hun isolement.

Het Midden- en Oost-Europa Fonds werd in 2002 opgeheven en ging samen met het Zuidenfonds kortstondig op in het Fonds Internationaal. Vanaf 2004 begon Mama Cash in regio’s te werken: Afrika, Azië, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Europa, waardoor het Fonds Internationaal weer werd opgeheven.

Mama Cash Kunstprijs

Veel inzendingen
Op initiatief van bestuurslid Dorelies Kraakman en met een geoormerkte schenking van erfdochter Johanna stelde het Cultuurfonds in 1991 de Mama Cash Kunstprijs in. Elk jaar kwamen twee beeldend kunstenaars in aanmerking voor een prijs van 5.000 gulden (2.400 euro). In eerste instantie koos Mama Cash ervoor kunstenaars te steunen die al een aantal jaren professioneel werkten. De gedachte hierachter was dat subsidies van andere organisaties veelal naar jong talent gingen, terwijl vrouwelijke kunstenaars die niet onmiddellijk doorstootten naar de top lastig aan geld konden komen. Later veranderde dat inzicht en daarmee de prijzen: naast een Mama Cash Kunstprijs van 8.000 gulden (3.800 euro) kwam er een ‘Baby Cash Aanmoedigingsprijs’ voor jong talent van 3.000 gulden (1.400 euro). De Kunstcommissie, die bestond uit kunstenaars en stafleden van Mama Cash, beoordeelde met niet aflatende inzet jaarlijks de vele inzendingen, zo’n 150 tot 200 per jaar. Erfdochter Johanna financierde het merendeel van de tentoonstellingen waarop het werk van de genomineerde kunstenaars jaarlijks werd getoond.

Zeggingskracht en kunstenaarschap
Naast professionaliteit, oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid, gaven de kwaliteit van het werk en de individuele artistieke ontwikkeling van de kunstenaars de doorslag. Nancy Jouwe, vanaf 1998 manager van het Cultuurfonds en lid van de Kunstcommissie: ‘De jury koos niet per se kunst uit die met vrouwen te maken had. Het ging om de zeggingskracht van het werk en het kunstenaarschap dat de vrouwen uitstraalden. Wel vond ik kunst die met identiteit te maken had altijd het spannendst.’

Eigenzinnige kunstwerken
In januari 1998 organiseerde Mama Cash, als onderdeel van de feestelijkheden van haar 15-jarig bestaan, de overzichtstentoonstelling ‘Mama Cash Kunstprijs 1991-1997’. In kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae in Amsterdam was het werk van de winnaressen van de afgelopen zeven jaar te zien. Sommige media en kunstenaars noemden de Mama Cash Kunstprijs misprijzend een ‘wijvenprijs’. Kunsthistoricus en journalist Wilma Sütö schreef in de catalogus dat de kunstenaars een ‘onbevangen oog’ verdienden. Ze prees de jury van Mama Cash met haar keuze voor ‘eigenzinnige kunstwerken’. De tentoonstelling en catalogus werden mede gefinancierd door de Mondriaan Stichting, de ASN Bank, het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het VSBfonds.

Belangrijke rol
Volgens Nancy Jouwe heeft de Mama Cash Kunstprijs een belangrijke rol gespeeld voor vrouwelijke kunstenaars. Verschillende kunstenaars die de prijs wonnen, verwierven later nationaal en internationaal bekendheid. Voorbeelden zijn Louise Schouwenberg, Sara Blokland, Jeanne van Heeswijk en Hadassah Emmerich. ‘Toen vrouwelijke kunstenaars hun plek hadden gevonden in de kunstwereld, was onze ‘wijvenprijs’ niet meer nodig’, aldus Jouwe. (bekijk interview) De laatste Mama Cash Kunstprijzen werden in 2004 toegekend.

Jubileumjaar

Succes in geldzaken vieren

Jubileum 1998

Jubileum 1998

Onder grote belangstelling van publiek en media vierde Mama Cash in november 1998 haar vijftienjarig bestaan. Het tienjarig jubileum in 1993 was al een spetterend feest geweest, maar nu werd nog grootser uitgepakt. Er was een overzichtstentoonstelling met het werk van de winnaressen van de Mama Cash Kunstprijs, een publieksconferentie inclusief een expert meeting over vrouwen en geld, een film- en videofestival, en een workshop over fondsenwerving. De jubileumweek werd afgesloten met een groots slotfeest. ‘We wilden het succes van vrouwen in geldzaken vieren’, staat in het jubileumverslag te lezen. Naar aanleiding van het jubileum lanceerde Mama Cash haar eerste website, medegefinancierd door de Rabobank.

Zeggenschap van vrouwen over geld
Voor de publieksconferentie en de tweedaagse expert meeting ‘Women and Financial Resources’ nodigde Mama Cash feministische partners uit verschillende delen van de wereld uit en vertegenwoordigers van fondsen en banken. Het doel was een bijdrage te leveren aan de internationale discussie over gender, duurzame ontwikkeling en de loop van geldstromen. Er waren discussies over onafhankelijke vrouwenfondsen, over zeggenschap van vrouwen over geld en over de voor- en nadelen van microkredietsystemen. Het waren inspirerende en vruchtbare dagen, niet in de laatste plaats omdat het kritische publiek volop mee discussieerde.

Zuid-Zuid geldstromen
Voortbordurend op de inzichten van de VN Wereldvrouwenconferentie in Beijing in 1995, vonden de conferentiegangers dat er overal ter wereld autonome vrouwenfondsen moesten komen. ‘In plaats van via de Noord-Zuidsteunas’, aldus het jubileumverslag, ‘moeten er Zuid-Zuid geldstromen op gang worden gebracht.’ Een van de belangrijkste resultaten van de expert meeting was dat men ter plekke een overkoepelende internationale organisatie van vrouwenfondsen oprichtte: het International Network of Women’s Funds (INWF). De publieksconferentie en de expert meeting werden medegefinancierd door de Nationale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (NCDO) en de Rabobank.

Lesbische romantiek en eetstoornissen
Op het film- en videofestival vertoonde Mama Cash een selectie uit de meer dan honderd films en video’s die vrouwen in de loop van vijftien jaar met haar steun hadden gemaakt. De grote variëteit aan onderwerpen van de films, zoals racisme, lesbische romantiek, fundamentalisme, vluchtelingen, eetstoornissen en vrouwenonderdrukking, waarborgde een brede publieke belangstelling. Na afloop waren er discussies over de inhoudelijke en politieke aspecten van de vertoonde films en over de positie van vrouwelijke filmmakers.

Gedurfd, swingend en uitbundig

Feest in Paradiso

Feest in Paradiso

Het slotfeest ‘Women of the World’ was een happening met 1.100 voornamelijk vrouwen in het Amsterdamse Paradiso. De gasten werden ontvangen met champagne. Mama Cash reikte verschillende prijzen uit. De Zuidenprijs, een aanmoediging voor vrouwengroepen die structurele veranderingen nastreefden, 15.000 gulden (7.150 euro) groot, werd toegekend aan Ngoni Chaidzo, de eerste lesbische zwarte vrouwengroep in Zimbabwe. Relocation Management Services, een dienstverlenend bedrijf voor expats die naar Nederland terugkeren, en een jonge zwarte vrouw die een fitnessstudio had opgezet, wonnen de prijzen voor Nederlandse ondernemers, elk 2.500 gulden (1.200 euro). Het Cultuurfonds reikte twee Mama Cash Filmprijzen van ieder 5.000 (2.400 euro) gulden uit. Namens het Midden- en Oost-Europa Fonds van Mama Cash en het Amerikaanse Global Fund for Women ontving de groep Motrat Quiriazi uit Kosovo de Lydia Sklevicky Award uit handen van haar dochter. Er waren majorettes die een verjaardagstaart binnen brachten en in operagezang uitbarstten. Voor gasten die het wat rustiger aan wilden doen was een ‘Mama Cashba’ ingericht, waar thee werd geserveerd. Men kon er ook terecht voor aromatherapie, handlezen en henneptattoos. Een speciaal voor de gelegenheid samengestelde band met artiesten van verschillende generaties, onder andere saxofonist Rosa King en rapper Strezz, completeerden het feest. De Mama Cash-Party was gedurfd, swingend en uitbundig!

Topjaar
De jubileumviering leverde veel publiciteit en vele nieuwe donateurs op. Interviews in dag- en vrouwenbladen boden Mama Cash de gelegenheid tegen te spreken dat de emancipatie van vrouwen voltooid was, zoals veel politici, beleidsmakers en kranten toentertijd meenden. 1998 was een topjaar.

Aantal verleende subsidies

Bedrag verleende subsidies

Inkomen