Het Cultuurfonds

Feministische tegen- en subcultuur

Drukkerij Las Muchachas

Drukkerij Las Muchachas

Vanaf de oprichting in 1983 vielen bij Mama Cash vrijwel alle aanvragen zowel uit Nederland als uit de rest van de wereld onder de noemer ‘cultuur’. Behalve vrouwenbedrijven, die kwamen terecht bij het Garantiefonds. Cultuur werd breed opgevat, maar stond vooral voor een feministische tegen- en subcultuur. Die kreeg gestalte in door Mama Cash gefinancierde, radicaalfeministische bladen, cafés, drukkerijen, congressen, manifestaties, vrouwenbands, vrouwencentra en -voorzieningen.

Maar ook cultuur in de enge zin van kunst viel er onder. Oprichter Marjan Sax: ‘Kunst vonden we heel belangrijk. Kunst en cultuur spelen beide een belangrijke rol bij maatschappelijke verandering. Daar hebben we veel mee geworsteld. Want wat is feministische kunst? Uiteindelijk lieten we de invulling daarvan over aan de kunstenaars zelf.’

Eigen fonds voor cultuur
In 1990 bracht Mama Cash ‘cultuur’ onder in een stichting met een eigen bestuur, het Mama Cash Cultuurfonds ‘voor Cultuur en Derde Wereld’ (in de eerste helft van de jaren 90 begon men bij Mama Cash het woord ‘Zuiden’ te gebruiken in plaats van ‘Derde Wereld’).De subsidieaanvragen uit Nederland en het Zuiden werden op kantoor behandeld door projectmanager Will Janssen. Zij behandelde de aanvragen en adviseerde het uit vrijwilligers bestaand bestuur, dat besloot welke aanvragen werden gehonoreerd. Omdat de snel in aantal groeiende aanvragen uit landen in het Zuiden speciale expertise vereisten, richtte Mama Cash in 1991 binnen het Cultuurfonds, het Zuidenfonds op. In 1994 werd het Zuidenfonds in een eigen stichting ondergebracht.

Cultuurfonds Nederland
De vrouwen van het Cultuurfonds, die vanaf 1991 alleen nog subsidieaanvragen uit Nederland behandelden, stelden eigen criteria op om een keuze te maken uit de veelheid van aanvragen. Onder cultuur verstonden ze alles wat vrouwen doen om hun maatschappelijke posities te verbeteren en hun keuzes zichtbaar te maken. Er was aandacht voor vernieuwende ideeën en projecten die van belang waren binnen de heersende feministische discussies.

De subsidies van het Cultuurfonds varieerden van 500 tot 5.000 gulden (240 tot 2.400 euro), verdeeld over de categorieën theater, woord, muziek, dans, film en ‘manifestaties, congressen, centra en acties’. Personeelskosten of huur werden niet vergoed.

Geschiedschrijving van vrouwen vond men belangrijk en ook initiatieven van vrouwen op het gebied van niet-traditionele vrouwensporten – zoals schaken, voetbal of rugby – kregen subsidie. Ook was er speciale aandacht voor groepen die hun specifieke positie in de maatschappij moesten verdedigen of bevechten, zoals zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen, oudere vrouwen, meiden en lesbische vrouwen.

Heilig en hoerig

DameGambiet

Damegambiet

Een greep uit het brede scala aan groepen dat geld kreeg: de groep ‘Een Vrolijke Oude Dag’ kreeg 2.000 gulden (950 euro) om een symposium te organiseren over oudere vrouwen en hun toekomst, een proefproces tegen een verzekeringsmaatschappij wegens het niet uitkeren van ziektegeld tijdens zwangerschap werd gesteund met 1.500 gulden (720 euro), en een 8 maart bijeenkomst van Migranten Vrouwen Nederland werd gesteund met 1.000 gulden (480 euro). Vrouwenschaakclub ‘Damegambiet’ ontving een aantal jaren subsidie voor het organisaren van het Fenny Heemskerk Schaaktoernooi. Een enkele keer werd al dan niet tegen rente geld uitgeleend, of verstrekte Mama Cash een garantie. Kunstenaarscollectief De Voyeuse ontving een subsidie van 2.500 gulden (1.200 euro) in combinatie met een lening van 7.000 gulden (3.330 euro) voor een tentoonstelling in de Oude Kerk in Amsterdam met als thema ‘heilig en hoerig’.

Seed money
Het onderdeel kunst kreeg meer diepgang vanaf 1998, toen Nancy Jouwe manager werd van het Cultuurfonds. Jouwe: ‘Het was belangrijk vrouwelijke ondernemers in de kunst te steunen. Destijds konden vrouwen die zich nog niet bewezen hadden als kunstenaar of documentairemaker nauwelijks aan geld komen. Puur vakmanschap en genialiteit werden in die tijd nog bijna exclusief met mannen verbonden.’ (bekijk interview)

Veel kunstenaressen wilden ook niet als vrouwelijke kunstenaar worden geafficheerd, ze waren gewoon kunstenaar vonden ze zelf. Ook vonden reguliere fondsen waar kunstenaars een beroep op konden doen, kleine projecten meestal niet interessant. Mama Cash vond die wel belangrijk: ze gaf seed money aan vrouwelijke kunstenaars, kleine bedragen tot 1.000 gulden (480 euro). In de loop van de tijd werden de bedragen hoger.

2. Kunstprijstentoonstelling-2001

Kunstprijstentoonstelling 2001

Mama Cash Kunstprijs
Het ging het Cultuurfonds niet alleen om ondersteuning van vrouwelijke kunstenaars, het wilde vrouwelijk kunstenaarschap ook vieren. Het stelde in 1991 op initiatief van oprichter Dorelies Kraakman de jaarlijkse Mama Cash Kunstprijs in. Aan de uitreiking van de prijs was meestal een tentoonstelling met werk van de genomineerden verbonden. Jouwe: ‘De media en sommige kunstenaars zagen de Kunstprijs als een ‘wijvenprijs’. In die tijd was in Nederland een combinatie van maatschappelijk engagement en kunstenaarschap not done. Mama Cash wilde de combinatie van engagement en schoonheid, van eigen stem en esthetiek een plek geven.’ (bekijk interview) In 2004 werd de Mama Cash Kunstprijs voor het laatst uitgereikt. Mama Cash was tot de conclusie gekomen dat vrouwen hun plaats hadden gevonden in de kunstwereld.

Black Magic Woman Festival

Black Magic Woman Festival

Black Magic Woman Festival

Naast beeldend kunstenaars, theater- en documentairemakers steunde Mama Cash ook initiatieven als het Amsterdamse Black Magic Woman Festival. Dit festival bood zwarte en migrantenvrouwen in de kunst, zowel aanstormend talent als gearriveerde kunstenaars, een podium. ‘Mama Cash was in 1996 het eerste fonds dat ons subsidie gaf’, zegt Ernestine Comvalius die sinds 1998 bij het jaarlijkse Black Magic Woman Festival is betrokken. ‘Een apart festival voor zwarte vrouwelijke kunstenaars was omstreden’, zegt ze. ‘We moesten altijd aantonen waarom het nodig was zwarte kunstenaars onder de aandacht te brengen, soms zelfs nu nog. Mama Cash erkende het belang van ons werk als eerste, ze nam het Black Magic Woman Festival serieus. Dat trok andere financiers over de streep. We ontvingen later bijvoorbeeld ook een bijdrage van het VSBfonds. Toen we voldoende bekend waren en anderen ons financierden, stopte Mama Cash haar subsidie. Het Black Magic Woman Festival is voor verschillende vrouwen een opstap naar een succesvol kunstenaarschap geweest.’ (bekijk interview)

Documentairefestival
In 2003 nodigde Mama Cash in samenwerking met twee publieke omroepen vijf documentairemakers uit een documentaire te maken met als invalshoek ‘Who is S/he?’. Nancy Jouwe: ‘Eén van hen was Sunny Bergman. Zij is later bekend geworden met documentaires als ‘Beperkt Houdbaar’ en ‘Sunny Side of Sex’.’ In 2004 werden de documentaires vertoond op het Mama Cash documentairefestival. Drie documentaires werden uitgezonden op de Nederlandse televisie. Zowel de documentaires als het festival werden gefinancierd door erfdochter Johanna.

Inspiratie voor anderen

founding meeting 'Babaylan'

founding meeting ‘Babaylan’

Het financieren van kunstenaars inspireerde anderen hetzelfde te doen. Nancy Jouwe: ‘Wij hadden veel kennis over en contacten met zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Het VSBfonds wilde deze vrouwen via ons leren kennen en van onze werkwijze leren.’ De steun van Mama Cash betekende behalve geld ook morele steun voor de kunstenaars. Jouwe, die ook nu in de culturele sector werkt, komt nog steeds vrouwen tegen die zeggen: ‘Dat geld van Mama Cash is zo belangrijk voor ons geweest. Mama Cash was de eerste die in ons als kunstenaar geloofde.’ Mama Cash had met relatief geringe middelen vrouwelijke kunstenaars zichtbaar gemaakt en geld van anderen aan het rollen gebracht richting vrouwelijke kunstenaars.

Minder zichtbaar
In 2001 werd de Stichting Mama Cash Cultuurfonds bij een reorganisatie opgeheven en weer als afdeling ondergebracht bij Stichting Mama Cash. Drie jaar later besloot Mama Cash haar subsidieverstrekking in te delen in vijf verschillende regio’s: Afrika, Azië, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Europa. Door deze laatste reorganisatie viel Nederland voortaan onder het Europa programma. Omdat er vanaf die tijd ook meer nadruk werd gelegd op groepen in het Zuiden en in Oost-Europa, werd de steun aan groepen in Nederland geleidelijk aan minder zichtbaar in het werk van Mama Cash. Met het strategisch plan 2009 – 2013 On the move for Women’s Rights besloot de organisatie meer geld aan minder groepen te geven met als gevolg dat het aantal gesteunde groepen ook in Nederland aanzienlijk werd gereduceerd.